Overzicht baten en lasten
Bestuur & organisatie | R2020 | B2021 primitief | B2021 na wijziging | R2021 | Saldo |
---|---|---|---|---|---|
Lasten | 2.094 | 2.029 | 2.066 | 1.676 | 390 |
Baten | - | - | - | 378 | 378 |
Saldo baten en lasten | -2.094 | -2.029 | -2.066 | -1.298 | 768 |
Toevoegingen aan reserves | - | - | - | - | - |
Onttrekkingen aan reserves | - | - | - | - | - |
Saldo reserves | - | - | - | - | - |
Saldo | -2.094 | -2.029 | -2.066 | -1.298 | 768 |
Bedragen X € 1.000
Lasten
Bij de lasten is er een totaalbedrag aan onderbestedingen van € 0,39 mln. Dit heeft voor een groot deel te maken met de coronacrisis waardoor er op bestuurlijke budgetten minder kosten zijn gemaakt aan declaraties, cursussen, adviezen en dergelijke. Ook 2020 liet een soortgelijk beeld zien. Het betreft € 0,14 mln. op budgetten die voor de raad zelf zijn bestemd en € 0,07 mln. op budgetten die door de gemeentelijke organisatie worden beheerd.
Daarnaast zijn er kleine overschotten op verschillende budgetten. Bijvoorbeeld bij het budget voor accountantskosten, waar € 0,02 mln. minder aan kosten is gemaakt omdat het controleproces in 2021 zodanig liep, dat er geen extra accountantskosten gemaakt hoefden te worden. Ook is de toevoeging aan de voorziening wethouderspensioenen € 0,03 mln. lager (zie de toelichting bij de baten).
Op het budget voor Uithoorn 200 jaar is een overschot van € 0,09 mln. Door corona is dit project anders gelopen. Van dit overschot wordt € 0,025 mln. overgeheveld naar 2022. Hiervoor is een aparte toelichting opgenomen.
Het restant aan lagere kosten van € 0,03 mln. komt door diverse andere kleine afwijkingen.
Baten
De hoger dan begrote baten van € 0,38 mln. zijn het gevolg van een vrijval uit de voorziening wethouderspensioenen. Deze voorziening is berekend op netto contantewaarde. In de begroting is een jaarlijkse toevoeging aan de voorziening opgenomen als kapitaalopbouw voor de pensioenen op moment van uitbetaling of waardeoverdracht naar de pensioenuitvoerder van een nieuwe werkgever. Hiervoor wordt door een externe actuaris een berekening opgesteld, waaruit blijkt wat het huidige- en toekomstige niveau van de voorziening moet zijn om de pensioenaanspraken te kunnen financieren. Uit de berekening blijkt dat op dit moment het opgebouwde kapitaal hoger is dan het benodigde kapitaal. Met name door de verhoging van de rekenrente van 0,082 % naar 0,528 % is een overschot ontstaan van € 0,41 mln. ten opzichte van de begroting. Doordat er meer rente-inkomsten worden voorzien, moet er namelijk minder kapitaal worden aangehouden. Het overschot bestaat uit een vrijval uit de voorziening van € 0,38 mln. (baten) en een lagere storting in de voorziening van € 0,03 mln. (lasten).